Kars Veling werd bekend als politicus voor het GPV en later de ChristenUnie. Toch ziet de filosoof zichzelf het meest als docent, tussen zijn leerlingen. ,,Van hen heb ik geleerd om te luisteren.”
Kars Veling woont sinds enige jaren in een appartement in de Amersfoortse binnenstad. Het kenmerkende golvende haar – dat destijds de eerste ChristenUnie-posters sierde – heeft hij nog steeds.
Wat mist u van het werkzame leven?
,,Ik heb mijn werk altijd mooi gevonden. Van mijn laatste baan bij het democratiseringsinstituut ProDemos in Den Haag genoot ik zo, dat ik er na m’n pensioenleeftijd nog een paar jaar ben gebleven. Toen ik stopte, hing dat vooral samen met mijn vrouw Gerda, die de ziekte Alzheimer kreeg. De toenemende zorg die zij nodig had, werd te ingewikkeld om met werken te combineren. We hebben nog een jaar samen in Delft kunnen wonen, maar daarna ging het niet meer. Ze kreeg bijvoorbeeld dag en nacht wanen over de kinderen die nog thuis moesten komen. Vermoeiend voor haar, en ook voor mij – zeker toen ik behandeld moest worden voor slokdarmkanker.
De wereld van mijn vrouw werd steeds kleiner
Toen ze in Amersfoort een plek in Hart voor Vathorst kreeg, was die onrust voorbij. Ze vond een pop om voor te zorgen – die staat nog op menige foto – en we konden het tot op het laatst van haar leven weer goed hebben met elkaar. In januari 2021 is ze overleden. Ze wist toen al lang niet meer precies wie ik was en ik verstond haar ook niet meer, maar als ik bij haar was voelde altijd vertrouwd. Ook al werd haar wereld steeds kleiner; we hebben die tot haar sterven gedeeld. Daar ben ik dankbaar om. Maar ik heb het wel eens gemist hoor: het ritme van een werkzaam leven. Dat er iets van je wordt verwacht, is niet verkeerd.”
U bent nog steeds actief, toch?
,,Ja, ik ben lid van de kerkenraad, synodelid, en met ons koor Capella Amersfoort hebben we onlangs nog de Hohe Messe uitgevoerd. Ook bracht ik vorig jaar een kinderboek uit over het belang van de democratie. Met vriend en musicus Jannes Munneke bezoek ik regelmatig concerten – we ontmoetten elkaar bij de piano van het verzorgingshuis waar zijn vrouw ook was opgenomen.
We zingen op dinsdagmiddag bij de piano in het verzorgingshuis
In coronatijd hebben we ons zanguurtje voor de bewoners online voortgezet. Dan zong ik voor de camera en wist ik dat Gerda en haar pop in hetzelfde gebouw boven meekeken. We zingen in dit verzorgingshuis nog steeds op de dinsdagmiddagen bij de piano. Als je eenmaal begint, komen bewoners er vanzelf omheen staan.”
Welke idealen had u?
‘Ik ben de oudste thuis en praten met m’n ouders deed ik als kind niet echt. Ik ben een beetje een laatbloeier: op de middelbare school sprong ik er niet echt uit en heb ik ook genoeg lol getrapt met vrienden. Pas tijdens de studietijd werd ik ‘wakker’ en kreeg wat meer visie op wat ik met mijn leven wilde gaan doen. De wereld van de wiskunde was wat gesloten en daarom ging ik er ook filosofie bij doen -m’n ouders vonden dat prima.
Ik wil dingen niet moeilijker maken dan ze toch al vaak zijn
Ik stortte me flink in het studentenleven, en hoewel ik thuis woonde was dat nooit een probleem. ‘Als je maar geen lawaai maakt als je thuiskomt’, zei mijn vader dan. Hij was niet rigide maar wel strak gereformeerd vrijgemaakt, en leefde ons dat ook voor – mijn moeder relativeerde dat dan weer wat. Ik was daar conformistisch onder, ik paste me aan. Conflicten vermijden is een beetje de aard van dit beestje. Maar ook wel een overtuiging hoor: dingen niet moeilijker willen maken dan ze toch vaak al zijn.’
Welke idealen uit die tijd bent u trouw gebleven?
‘Buiten je kaders denken. Ik ben vrijgemaakt-gereformeerd opgevoed maar de wereld werd voor mij al snel ruimer en dat is altijd wel zo gebleven. Als schooldirecteur heb ik bewust meegebouwd aan de verruiming van de scholen voor niet-vrijgemaakten. In de fusie van GPV en RPF tot ChristenUnie ben ik ook actief geweest. In Den Haag werkte ik als directeur op een openbare school met veel migrantenkinderen. Voor mijn omgeving was dat best bijzonder maar voor mijzelf voelde het als een logische stap om buiten mijn kaders te denken. Ik heb het daar altijd prachtig gevonden tussen de leerlingen – zij hebben mij geleerd om te luisteren en vragen te stellen. Op die manier ga je ook hun leefwereld begrijpen.
Je leven is een verhaal. Deel dat met elkaar.
Ik geloof overigens ook vrij hardnekkig in het goede voorbeeld geven. In Zwolle ging ik na de pauzes met veger en blik rond om de troep van leerlingen op te ruimen. In de hoop hen te inspireren dat ook te doen -maar dat bleek toch niet zo te werken, haha. Met een klas allochtone Haagse havo-leerlingen heb ik een boek gemaakt: ‘Wie ik ben is een verhaal.’ Om ze te leren over zichzelf te praten, ook over hun geloof. Die school had weliswaar de emancipatie van allochtonen als doelstelling, maar dat hun geloof ook volledig bij hen hoort, daar was tot dan niet veel aandacht voor geweest. Maar ik geloof daar voluit in, juist ook bij moslimkinderen. Dat is ook iets wat ik ze meegaf: Je leven is een verhaal. Neem daar de tijd voor en deel dat met elkaar.’
Welke offers heeft u voor uw carrière moeten maken, en wat zou u nu anders doen?
‘De dingen die ik deed zijn veelal op mijn pad gekomen, en ik werd er altijd voor gevraagd. Bestuurder van het Johan de Wittcollege was het enige waar ik uit eigen beweging voor solliciteerde.
Ik ben een loyaal persoon – die tegelijk genoot van pionieren. Mijn moeder belde in die tijd altijd op zondagavond en als ze dan weer hoorde van relletjes in de Haagse Schilderwijk, waar onze school stond, dan zei ze: ’Gaat het nog een beetje daar?’ Maar ik genoot enorm van die wereld. Dat vernieuwende heb ik altijd gehad: als ik met onze kinderen ging wandelen wilde ik nooit dezelfde weg terug als we waren gekomen. Ook bij instituut ProDemos was ik de eerste directeur – ik kwam nooit in gespreide bedjes of routinewerk.
Overigens moet ik zeggen dat ik dit allemaal kon doen dankzij de rol die mijn vrouw vervulde. Samen hebben we vier kinderen gekregen en zij dat werk aan het thuisfront volledig op zich genomen. En hoewel dat toen heel gewoon was, besef ik dat dat niet vanzelfsprekend is’
Wat heeft u in uw leven verrast?
‘Het leven ervoer ik als steeds maar weer verrassingen, meestal ten positieve. Ook dat is mijn aard: ik heb altijd geprobeerd om het vertrekpunt te nemen vanuit waar je bent. En soms is dat een lastige plek en zijn er lastige dingen gebeurd in je verleden -maar dan zul je van daaruit toch verder moeten. En: Als je met je hoofd altijd maar ergens anders bent, ben je nooit waar je je nu bevindt.
Soms schrijven anderen jouw verhaal
Je hebt ook niet overal regie over: soms schrijven anderen jouw verhaal. Dat is overigens ook iets moois. Bij de afscheidsdienst van Gerda heb ik een hele serie mensen bij name genoemd, zoals de buren of haar zus: ‘Jullie hebben allemaal Gerda’s verhaal geschreven.’
Bent u door de jaren anders gaan kijken naar de rol die het geloof in God speelt?
‘Niet spectaculair anders. Geloof in God geeft hoop en inspireert. Ik ben nog steeds lid van de gereformeerde kerk vrijgemaakt -inmiddels met de Nederlands Gereformeerde Kerk erbij- maar in kerkelijke strijd heb ik me nooit gemengd. Die vindt altijd plaats aan de buitengrens, over de hoeveelheid scheppingsdagen of de zondagsbesteding of de dwalingen van de buurman. Maar als je christen bent dan volg je Christus en vertrouw je je leven aan God toe. Te vragen ‘Help me om een pad te vinden waarop ik verder kan’ – dát is geloof.’
Spreekt u met jongere mensen over wat u heeft geleerd?
‘Twee van onze dochters hebben kinderen met wie ik graag praat, over van alles. En hier achter het huis is een opvang voor Oekraïense vluchtelingen, waar ik me heb aangemeld als vrijwilliger om kinderen wegwijs te maken in dit land. Iets van de schoolmeester zit er altijd nog in: iets mee willen geven. Al begint dat altijd met goed luisteren en geen betweter zijn.
Iets van de schoolmeester zit er nog altijd in
Stel vragen, dan weet je wat de ander meemaakt. Dat is een levenshouding geworden: zie de dingen maar onder ogen, kom maar op, wees maar nieuwsgierig.’
Levensloop Kars Veling
Kars Veling is geboren in Groningen (1948) en is in 1970 getrouwd met klasgenoot Gerda Buffinga met wie hij twee zoons en twee dochters kreeg. Kars begon als leraar wiskunde, werd later docent filosofie aan de ThUK in Kampen, was mede-initiatiefnemer van de Gereformeerde Hogeschool/ VIAA, rector Greijdanus College in Zwolle en Eerste Kamerlid GPV, eerste lijsttrekker ChristenUnie in 2002 voor de Tweede Kamer, rector Johan de Witt-college in Den Haag en directeur van instituut Pro Demos in Den Haag.
Tekst: Niek Stam
Beeld: Niek Stam
In deze nieuwe rubriek in Elisabeth Magazine kijken bekende en minder bekende mannen terug op hun leven en rol in de maatschappij. Welke verwachtingen hadden zij als twintigjarige, en wat is daarvan terechtgekomen? Welke idealen zijn zij trouw gebleven en welke zijn verwaarloosd? Welke levenslessen hebben zij getrokken? Wil je graag elke veertien dagen op de hoogte blijven van alle artikelen, columns en interviews (en nog veel meer) in Elisabeth? Neem dan nu een abonnement op ons magazine. Je kunt ook eerst een aantal proefnummers aanvragen.