Op weg naar Pasen. Jezus ging die weg alleen voor ons. Een overdenking over de lijdensweg van Jezus, Die Hij voor ons ging tot aan het kruis.
Alleen
Het duister sluit zich als een deken om Hem heen.
Eenzaam gaat Hij de weg.
Hoe lang is het geleden?
Zie hoe Hij door de woestijn liep. Dorst en honger kwelden Hem. De stenen in het zand leken op platte broden. Een stem die zei: ‘Je kunt er brood van maken. Jij bent toch…?’
Later kwamen engelen en ze dienden Hem.
Nu loopt Hij daar alleen.
De lucht is donker. Sterren hebben zich verstopt. Zijn ademhaling zit hoog in zijn borst. Zweet, vermengd met bloed, drupt van zijn lichaam.
Als een loden last ligt het gebeuren op Hem.
Als Hij door zijn knieën zakt, zijn hoofd de aarde beroert, vouwt Hij zijn handen.
‘Vader… als het mogelijk is…’
Verlaten
Terwijl Hij daar worstelt, houden zijn vrienden het niet meer. De stilte, het koele windje, de wijn die ze gedronken hebben bij het eten – dat alles maakt hun ogen zwaar.
Alleen worstelt Hij daar.
Geen vriend die naast Hem knielt. Ze wilden met Hem sterven, hadden ze gezegd.
Geen stem uit de hemel.
Eenzaam keert Hij terug.
Zijn stem, vol teleurstelling, klinkt: ‘Konden jullie dan niet een uur…’
Opnieuw gaat Hij.
Het hemelgewelf is nog steeds gesloten.
Geen vogel die vliegt, niets beweegt zich, eenzaam en verlaten loopt Hij.
Opnieuw vouwt Hij zijn handen. ‘Vader, als het niet anders kan…’
Voor ons
Met zachte plofjes komen zijn sandalen neer op het pad.
Hij kijkt naar de slapende gezichten.
Een diepe zucht zoekt een weg in de ruimte.
Nog eenmaal gaat Hij de weg.
Zijn knieën raken opnieuw de grond. Het hoofd richt zich naar Boven.
‘Vader… Uw wil….?’
Terug op de plek waar zijn vrienden liggen, zegt Hij: ‘Het is zover…’
Er is geen weg terug.
Voor hen, voor mij, ging Hij.
Ik wilde dat ik het beschrijven kon. Zijn verlatenheid, zijn vernedering, zijn pijn.
Ik kan het niet. Misschien zingen.
Nee, zuiver klinkt het niet. Ik blijf te veel mens.
Maar brokken van een oud lied komen naar boven:
Dank, mijn Heiland, voor uw lijden,
voor uw bitt’re bange nood (…),
voor de wonden, U geslagen,
voor het kruis, door U gedragen…
Dan schiet ik vol en ik val stil.
Tekst: Douwe Janssen
Beeld: unsplash
Deze overdenking komt uit de Paaseditie van Elisabeth Magazine 2020. Heb je nog geen abonnement op Elisabeth? Kijk hier bij onze aanbiedingen.