fbpx
Home Interview Na bombardement op de vlucht naar Friesland

Na bombardement op de vlucht naar Friesland

Marcus de Koning over zijn vlucht naar Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog

door skempenaar
Marcus de Koning

Zijn vader moest hem onder het puin vandaan halen. Hun huis in het Rotterdamse Kralingen was gebombardeerd en de jonge Marcus overleefde het ternauwernood. Tijdens de Hongerwinter van 1944-1945 vluchtte hij met een vriend op de fiets naar Friesland. “Er gold maar één ding: leven! Doorgaan!” Voor Marcus de Koning (93) was de Tweede Wereldoorlog de moeilijkste periode uit zijn leven. In Elisabeth magazine (2022, editie 9) spreken we hem over de oorlog.

Lees ook: Opdat wij niet vergeten…

‘We zijn ’s nachts ontsnapt en kwamen toen in een mijnenveld terecht’

In 1944 brak de Hongerwinter uit. Na een razzia in zijn wijk waar hij op wonderlijke wijze aan ontsnapte, trok Marcus de stoute schoenen aan. Samen met vriend Piet vluchtte hij op de fiets naar Friesland. In Staphorst werden ze door de Duitsers opgepakt en naar een strafkamp in Havelte gebracht. “We zijn ’s nachts ontsnapt. Maar toen kwamen we in een mijnenveld terecht. Ik sta achteraf verbaasd dat het allemaal goed is gegaan.”

Hoe waren de eerste oorlogsjaren?

“Ik kwam na 2 jaar van de Ambachtsschool af, in september ’43 en ben toen aan het werk gegaan. Meneer Colijn vond het destijds niet nodig om veel geld uit te geven aan praktijkonderwijs, dus werd de opleiding ingekort van 3 naar 2 jaar. Na de oorlog ontstond er, mede door de wederopbouw, een schreeuwend tekort aan vakmensen. Ik ben nooit werkeloos geweest. Als de ene baas geen werk meer had, had de andere het wel. In 1943 heb ik nog 1 jaar op de Scheepswerf gewerkt van Piet Smit. Maar ik was niet geschikt voor scheepstimmerman. Ik ben op een of andere manier een analist. Zo wil ik graag weten: waarom doe je dingen? Maar ik heb er wel veel van geleerd, wat een prachtig vak.”

‘Tijdens de razzia zat ik verstopt onder de keukenvloer’

“De Hongerwinter kwam, eind 1944. Tijdens een razzia heb ik me verstopt onder de keukenvloer. Daarna heb ik de stoute schoenen aangetrokken: samen met mijn vriend Piet ben ik op de fiets gestapt en gevlucht. Eerst heb ik aan de dominee een brief gevraagd, voor slaapplaatsen onderweg. Tijdens onze eerste stop logeerden we bij een gereformeerde predikant in Woudenberg. We hadden niks bij ons, alleen de kleding die we aan hadden. Mijn vader had een oude legerjas voor me op de kop getikt. Daar heb ik alles in gedaan, zelfs geslapen. We kwamen al die weken niet uit de kleding.”

‘We hadden in Nederland natuurlijk een perfect systeem opgebouwd: het persoonsbewijs’

“De volgende stop was bij Wezep en van daaruit gingen we naar Hattem. Daar hoorden we dat de brug bij Zwolle geblokkeerd was. Alleen mensen met een pasje mochten erdoor. De dominee waar we logeerden, regelde een vals pasje voor ons zodat we verder konden. Bij Hattem staken we de brug over. Gelukt, dachten we. Maar een eind verderop liepen we in de val: bij Staphorst stonden de Duitsers aan de kant: ‘Ausweiss!’

We hadden in Nederland natuurlijk een perfect systeem opgebouwd: het persoonsbewijs. Allemaal een vingertje erop en een foto, hoe oud je was en waar je woonde. We werden opgepakt en naar Havelte gebracht, waar gevangenen in loopgraven werkten voor een nieuw aan te leggen vliegveld. Daar heb ik wel meegemaakt wat het betekent in een strafkamp te zitten! We leden daar echt honger. Iets warms dat bestond niet. Alleen brood. ’s Avonds lag je op een krib. We hadden geen dekens, geen toiletten, niks. Ik had alleen die soldatenjas. Wat was ik blij met dat kledingstuk!”

‘Er was maar 1 ding wat telde: Leven!’

“We hebben daar een dag of 3 gezeten. Hier houden we het niet lang vol, zeiden we tegen elkaar. We zijn ’s nachts weggegaan, gewoon ontsnapt. Maar toen kwamen we in een mijnenveld terecht. De Heer heeft ons blijkbaar zo geleid dat we erdoor kwamen. Piet had weer een adres in Diever, dus daar moesten we zien te komen. Ondertussen vroor het en er lag sneeuw. ’s Nachts hoorden we de moffen aankomen. Wij doken prompt in een bevroren sloot tussen het riet langs de Smildervaart, en hoorden keihard: ‘Halt!’ Ze gingen staan urineren, vlak bij ons, maar zagen ons gelukkig niet. Op dat moment weet je niet wat je meemaakt. Pas naderhand realiseer je je dat. De hele reis bestond uit wonderen. Er hadden zoveel dingen fout kunnen gaan. Er was maar 1 ding wat telde: Leven! Doorgaan!

Uiteindelijk zijn we in Diever aangekomen. Ik heb nog nooit zo lekker geslapen als daar! Piet ging later naar Burdaard, maar ik ben via Frieschepalen in Augusinusga terecht gekomen. Daar zat ik zo’n 9 maanden bij een arme boerenfamilie. Het enige wat ze hadden was eten. Aardappels en varkensvlees. De varkens hadden ze zelf gefokt en geslacht. Maar ik kon er de eerste tijd echt niet tegen, die zware kost.”

‘Friesland werd half april al bevrijd; het was één groot feest’

“Omdat de landing bij Arnhem mislukt was, kwamen de Canadezen via Duitsland in Groningen aan. Nadat ze dat hadden ontzet, trokken ze Friesland binnen. Wij waren half april al bevrijd. Ik herinner me die Canadese wagens met al die meiden erop. Ze deelden sigaretten en chocola uit. Het leek één groot feest. Mijn vader kwam me na de oorlog halen met de trein, maar ik wilde helemaal niet naar huis. Ik mocht daar ook blijven. Ik kon wel boerenknecht worden, zeiden ze. Maar mijn vader wist wel dat ik als stadsjongetje niet geschikt was voor het platteland. Ik ben pas eind september naar Rotterdam teruggekeerd.”

Welke impact heeft de oorlog op jou gehad?

“Ik heb geen pubertijd meegemaakt. Je moest alles zelfstandig beslissen. Toen ik thuiskwam was ik volledig volwassen. De stad was letterlijk uitgemergeld, de haven vooral. Als je zag hoe de Duitsers die hadden achtergelaten, onbehoorlijk! Veel vooroorlogse kinderen hebben een overlevingsdrang. Ik heb zoveel meegemaakt dat ik niet zoveel meelij heb met mensen die nu klagen. Ze zijn nooit weerbaar gemaakt. Beter maar een keer arm zijn, want dan leer je de waarde van materie kennen.”

Hoe heb je het leven na de oorlog weer opgepakt?

“Een diploma van de Ambachtsschool was niks, daarmee kon je niet studeren. Dus heb ik allerlei cursussen gevolgd om op een vooropleiding te komen. Dat moest allemaal ‘s avonds. Overdag werkte ik bij een adviesbureau voor de wederopbouw van Rotterdam. Ik heb mijn hele studie zelf betaald, dat deed niemand voor me. In totaal heb ik 17 jaar gestudeerd voor ik mezelf ontwerpend architect mocht noemen. Ondertussen moest ik ook nog in militaire dienst…”

Wat deed de oorlog met je geloof?

“Jarenlang heb ik diepe haat gehad. Als ik iemand al Duits hoorde praten, stonden mijn haren recht overeind. Maar ja, dat is het systeem, dat zijn niet de mensen. Later is dat anders geworden. Je mag als christen niet blijven haten. Je moet je vijanden vergeven zei Christus. Psalm 91 en 92 zijn leidend voor mij. Het gaat erom dat we God verheerlijken in ons leven. Ik mag omzien in verwondering.”

Hoe kijk je als architect naar de wederopbouw?

“Bouwen is altijd de neerslag van een cultuur. Steden kun je niet plannen, die moeten in de tijd ontstaan. Aan een stad kun je zien hoe de cultuur zich de afgelopen eeuwen heeft ontwikkeld. Mooi is betrekkelijk. Interessant, dat is belangrijker. Mooie gebouwen hoeven helemaal niet modern te zijn. Je bouwt toch voor de toekomst? Is het morgen nog interessant, voldoet het nog, daar gaat het om. Als je zo naar de ontwikkeling van Rotterdam kijkt, ga je heel anders naar de stad kijken. Veel gebouwen zijn alweer afgebroken. Kijk eens naar binnenstad van de oude universiteitssteden Groningen, Leiden, Delft, Utrecht en Amsterdam. Die zijn nog steeds gezellig en interessant. Wat hebben we voor langetermijnvisie? Weinig helaas. In feite ben ik conservatief opgegroeid en opgeleid: degelijk is goed. Je moet nooit iets afbreken wat goed is.”

Lees ook: Wonen in het huis van de Joodse Lea

In Elisabeth magazine (2022, editie 9) spreken we Marcus uitgebreid over zijn leven na de oorlog. Deze editie is onderdeel van het thema-abonnement, speciaal voor kerken en verenigingen. Deel Elisabeth uit in je kerk of download een themanummer gratis.  

Tekst Daniëlle Feddes
Beeld: privé

Copyright © Royal Jongbloed All Rights Reserved