In de vijftiende eeuw woonde er in een Duits dorp een groot gezin. Om alle kinderen eten te kunnen geven werkte vader Dürer, die goudsmid was, achttien uur per dag.
Twee kinderen hadden een droom: ze wilden iets doen met hun aanleg voor kunst, maar ze wisten heel goed dat hun vader dat nooit zou kunnen betalen. De kinderen gooiden een muntje op. De verliezer zou in de mijnen gaan werken en geld verdienen voor zijn broer, zodat die kon studeren. Na vier jaar zou de winnaar zijn broer laten studeren. Albrecht won en ging naar de stad. Maar Albert werkte vier jaar in de gevaarlijke mijnen en betaalde de studie van zijn broer.
Jicht
Albrechts kunstwerken werden een succes. Na vier jaar kondigde hij aan dat de tijd gekomen was dat nu zijn broer mocht gaan studeren. Maar met tranen in zijn ogen stak Albert zijn handen naar voren. ‘Kijk, mijn handen, na vier jaar in de mijnen: elk botje van iedere vinger is minstens één keer gebroken. En van de jicht kan ik zelfs geen glas meer heffen, laat staan met pen en penseel fijne lijnen aanbrengen op linnen of perkament. Nee, beste broer, voor mij is het nu te laat.’ Nog altijd bewondert heel de wereld Albrechts kunstwerk Handen. Het zijn de handen van Albert, die hij ter beschikking stelde van zijn broer. Samen.
Wat kunnen er wondermooie dingen gebeuren als mensen samen werken… Door samen te werken kunnen lammen lopen, blinden zien en doven horen. Wat dat betreft doet Albert Dürer mij denken aan een andere Albert, Albert Schweitzer. Hij vertelt in zijn boek Over mijn jeugd over een van de bejaarden in zijn woonplaats Günsbach. Die was zo doof dat hij in de kerk geen woord van de preek verstond. Toch zat hij elke zondag vooraan. Toen Alberts vader, die daar dominee was, hem eens beklaagde omdat hij niets verstond maar wel aan de kerkdienst deelnam, schudde hij lachend het hoofd en zei: ‘Het samenzijn met de heiligen, dominee, het samenzijn met de heiligen!’ Beleef het samen! Samen kom je verder.
Niet eerlijk
Een joods verhaal vertelt over twee broers die samen een akker bezaten. Van de opbrengst kreeg ieder de helft. De oudste dacht: het is niet eerlijk dat ik de helft van de opbrengst krijg, want ik ben vrijgezel en mijn broer moet vrouw en kinderen onderhouden. Daarom stond hij ’s nachts op, nam drie van zijn schoven en zette die bij de schoven van zijn broer. Maar ook de jongste kon niet slapen en dacht: het is niet eerlijk dat ik de helft van de opbrengst krijg. Immers, als we beiden oud zijn, zullen mijn kinderen voor mij zorgen, maar wie zorgt dan voor mijn broer? Daarom stond hij op, nam drie van zijn schoven en zette die bij de schoven van zijn broer.
Toen de broers de volgende morgen op hun akker kwamen, waren ze stomverbaasd te zien dat er op ieders deel van het veld evenveel schoven stonden. Op die akker is, naar men vertelt, de tempel gebouwd…
Tekst: © Elisabeth (André F. Troost)
Beeld: Unsplash (Hans-Peter Gauster)
Elisabeth is een magazine dat ingaat op actuele geloofs- en levensvragen van mensen van vandaag. Het biedt op persoonlijke manier bemoediging en steun vanuit het christelijk geloof. Dat gebeurt in een gevarieerde mix met verhalen van mensen over hoe zij het geloof vertalen naar hun dagelijks leven, met informatieve achtergrondartikelen en reportages over relevante thema’s, een pastorale vragenrubriek, herkenbare columns en gedichten. Er is ook volop plaats voor schitterende natuurfotografie, kunst, humor, psychologie en duurzaam leven. Het magazine richt zich op iedereen vanaf 50 jaar. Bent u nog geen abonnee? Bekijk dan onze abonnementen en word lid!