Leer mij de kleine vreugden zien van elke dag,
de goedheid en de liefde en ’t begrijpen;
Leer mij de zoete vruchten zien, die ’k plukken mag
en die Gij ook voor mij hebt laten rijpen.
Leer mij, om blij te zijn met ieder vriend’lijk woord;
Geef mij wat vrolijkheid, van binnen en van buiten;
En leer mij luist’ren tot mijn hart U hoort
in ’t fluist’ren van de wind, in ’t vogelfluiten.
Leer mij, om blij te zijn met ’t bloeien van een roos,
met zoveel mooie, goede herinneringen;
Laat mij gelukkig zijn in ’t werk, dat ik mij koos;
En vul mijn kinderhand met kleine dingen.