fbpx
Home Interview ‘Vertrouwen moet je leren, ook in God’

‘Vertrouwen moet je leren, ook in God’

Geloof van Elisabeth-columnist Douwe werd beproefd

door Danielle Feddes
Douwe en Ali Janssen

‘Vertrouwen moet je leren, ook in God.’ Douwe Janssen (80) heeft in het leven door teleurstellingen heen geleerd wat vertrouwen is. Maar hij is ook een levensgenieter. Als hij geen column schrijft of lezingen geeft, dan is hij het liefst bij zijn vrouw Ali. ‘We vissen zelfs samen.’ Een interview voor Elisabeth Magazine met Elisabeth-columnist Douwe Janssen.

Zijn gebruinde huid verraadt een voorkeur voor de buitenlucht: liefst in het vroege voorjaar al trekt Douwe van Drenthe naar een kleine boerderijcamping in Friesland. Met elke ochtend verse eitjes en genoeg tijd om te doen wat hij graag doet: een hengeltje uitwerpen langs de waterkant, liefst samen met Ali. En dat is serieuze business: ‘Wie het meest vangt krijgt de winnaarspet. Daar moet je de volgende dag dan de hele tijd tegenaan kijken.’

Hengelen is serieuze business

Ook figuurlijk gooit hij graag een hengeltje uit: nieuwsgierig naar haakjes in iemands leven. Want het verkopersinstinct verloochent zich niet en ook aan de fotograaf probeer hij een Elisabeth-abonnement te slijten: ‘Dat is leuk joh, voor je ouders.’

Wat was je eerste grote teleurstelling?

Het tekent het gezelligheidsdier dat hij is. Een gevoelig mens ook, die als klein gelovig jongetje in de kerk al begeesterd kon raken als er ‘beeldend gepreekt’ werd. ‘Dan leefde ik mij het gebeuren helemaal in. Op een zondag was ik zo teleurgesteld in het kleine geloof van de discipelen in Jezus -nog kleiner dan een mosterdzaadje, dat vond ik maar verrekte weinig. Op de terugweg probeerde ik een grote boom opzij te zetten – Jezus had toch gezegd dat dat kon? Het werd de eerste grote teleurstelling die ik moest leren verwerken. Later zouden er nog vele volgen.’

Wat heb je van je ouders geleerd?

‘Dat je bij liefhebbende ouders een goede jeugd hebt. Op de boerderij moest mijn vader de kost verdienen voor negen kinderen en kinderbijslag kende men toen niet. Hij moest ondertussen dealen met zijn eigen opvoeding en wat hij als soldaat in de oorlog had meegemaakt. Gelukkig bezat hij een sterk karakter, al was er minder ruimte voor gevoeligheid en de kleine dingen om hem heen. Voor de wereld, kerk en politiek had hij wel een breed oog. Mijn schoolrapporten zag hij niet: daar stond alleen moeders handtekening in. Die cijfers waren trouwens bescheiden hoor: vijven en zesjes. Met een uitschieter voor psalmversjes, haha.’

Hoe zag je werkende leven eruit?

Toen ik uit militaire dienst kwam, had ik verkering met Ali. Haar vader bood me toen een baan aan bij zijn naaimachinewinkel. Verkopen bleek ik goed te kunnen: de eerste week was ik meteen drie naaimachines kwijt. Mijn schoonvader gaf me vijf gulden opslag, naar 65 per week. De zaak heb ik uiteindelijk met een zwager en daarna met mijn zus overgenomen en uitgebreid, tot hij wel vier panden in Assen besloeg.

Ik wilde niet in de naaimachines blijven hangen

De laatste elf jaar was ik alleen eigenaar en deed ik het samen met Ali en het personeel. Dat waren eigenlijk de allermooiste jaren. Maar ik ben er wel bewust mee gestopt; ik wilde niet in de naaimachines blijven hangen. En het zwarte gat kwam ook niet: ik kon in de Elisabeth-redactie komen, waar ik al jaren bij betrokken was. Daarnasst trek ik het land door met verhalen die ik heb geschreven. In de plaats van mijn werk kwam dus het contact met mensen, dat vind ik minstens zo leuk.’

Hoe leerde je met teleurstellingen omgaan?

‘In de jaren negentig liep ik enorm tegen een grens aan. We hadden een mooi gezin met vijf meisjes. Ik werkte met veel inzet in het bedrijf, deed kerkenwerk en was voorzitter van de kiesvereniging. Ik wilde een goede vader zijn -anders dan mijn eigen vader- en een goede man voor Ali. Na alle seinen vanuit mijn lichaam genegeerd te hebben, liet het mij in de steek. Tijdens een vergadering kreeg ik een inzinking: het plafond ging wankelen, net als mijn bestaan.

Alles gleed als los zand uit mijn hand

In die jaren erna zocht ik hevig naar houvast: ik was mezelf kwijt, kerkbezoek lukte niet. Ook goedbedoelde kaarten met Bijbelteksten hadden geen effect. Ik bewonder mijn vrouw om het geduld en de liefde die ze mij gaf. Alles gleed als los zand uit mijn handen: hoe harder ik kneep hoe sneller het ging. Toen onze dochter Corien op haar drieënveertigste overleed aan MS, brak ik helemaal. Jarenlang heb ik nodig gehad om weer een beetje mezelf te worden. Hoe het kwam: lag het aan mijn gereformeerd vrijgemaakte opvoeding, waarin alles draaide om het maken van de goede keuzes?

Wat deed dat met je geloof?

M’n geloof is diep beproefd, maar is gelukkig nooit weggegaan. Ook niet toen ik op een dag op mijn knieën langs de waterkant vroeg of God tot mij wilde spreken. Het enige wat ik hoorde was een kwakende eend -en dat was ook de Heilige Geest niet denk ik. Ik wil maar zeggen: het hele bijzondere, zoals de bevrijding van Petrus in de gevangenis, zoiets is mij niet gegeven. Ik zoek liever naar antwoorden en heb afscheid genomen van de stelligheid uit mijn jeugd. ‘Als je maar het goede doet, dan is God wel met je’ – zo simpel is het niet. Vertrouwen moet je leren, ook in God. En als mensen overal een antwoord op hebben, dan haak ik af.

Als mensen overal een antwoord op hebben, haak ik af

Gelukkig heb ik Ali als tegenwicht tegen mijn gevoeligheid en doemdenken. Als ik eens wat mankeer, denk ik al meteen aan rouwkaarten, terwijl Ali denkt: het is morgen wel over. Zij ziet altijd wel een oplossing. We zijn geen kleefpartij samen hoor, maar als zij weg is en zegt dat ze elf uur thuis is, dan sta ik kwart voor elf voor het raam te wachten.’

Welke levensles wil je doorgeven?

‘Bij lezingen begin ik vaak met het volgende kleine gedichtje, van Elizabeth B.Browning:

‘De aarde zit boordevol hemel 

en elke struik, hoe gewoon ook, 

staat in lichterlaaie van God.

Maar enkel hij die het ziet doet zijn schoenen uit.

De rest zit eromheen en plukt bramen.’

Openstaan voor de ander is belangrijk: wacht met je goede raadgevingen. Net als de vrienden van Job: ga eerst maar eens zwijgend en luisterend naast iemand zitten.’

BIOGRAFIE

Douwe Janssen werd geboren in Ter Aard, bij Assen, als tweede in een gezin met negen kinderen. Na de landbouwschool trouwde hij in 1965 met Ali Vos en ging werken in de naaimachinewinkel van zijn schoonvader. Na zijn pensionering werd hij columnist,  spreker en abonneewerver voor Elisabeth. Met Ali heeft hij vijf dochters, dertien kleinkinderen en een achterkleinkind, waarvan dochter Corien op 43-jarige leeftijd overleed. Voor zijn maatschappelijke inzet kreeg Douwe dit voorjaar een koninklijke onderscheiding.

Tekst: Niek Stam

Beeld: Redactie Elisabeth

Dit interview vind je terug in Elisabeth Magazine No 14-2023. Wil je meer boeiende verhalen, columns, interviews en gedichten lezen? Neem dan nu een abonnement op de Elisabeth en mis voortaan geen enkel nummer meer. Of wil je een ander blij maken met een abonnement? Geweldig! We verwelkomen graag nieuwe lezers. Help jij mee de Elisabeth onder een breder publiek bekend te maken? Je kunt iemand verrassen met een abonnement of een proefabonnement. Kijk hier naar de mogelijkheden!

Copyright © Royal Jongbloed All Rights Reserved