‘Het leven is kiezen wat je echt wilt’, zegt Gerard Raven. Na jaren sjouwen met oude museumstukken vond de voormalige museumconservator allerlei nieuwe dingen om te doen, zoals chauffeuren voor het Leger des Heils.
Sjouwen en slepen gaat Gerard Raven (67) nog steeds goed af zo blijkt bij het maken van de foto: zware stoelen en tafels haalt hij zonder problemen van hun plek. Wie jaren een stadsmuseum als het Amersfoortse Flehite runde, houdt daar kennelijk een sterk gestel aan over.
Je moet veel ballen in de lucht houden
Maar aan het werk zelf mist hij niet zo veel: ’In een museum als het onze komt er veel op de conservator neer: je moet veel ballen in de lucht houden. Niet alleen de collectie beheren maar ook de financiën voor tentoonstellingen regelen. Een museum is ook een kennisinstituut en dus ben jij de vraagbaak bij uitstek. Daarnaast is het fysiek: op tijd een nieuwe tentoonstelling opbouwen is uitputtend. Als er weer een nieuwe tentoonstelling geopend werd, stonden de genodigden fris en fruitig aan een glaasje. Maar ik kon van vermoeidheid meestal alleen maar aan mijn bed denken, haha.
Een nieuwe tentoonstelling opbouwen is uitputtend
Het leuke van het werken in een museum is het teamgevoel: je bent een soort familie en je moet het met elkaar rooien, door voor- en tegenspoed. Daarom heb ik ook bewust gekozen om afstand te nemen, om niemand voor de voeten te lopen.’ Maar voor advies ben ik altijd te bereiken. Als gepensioneerde doe je alleen nog maar de leuke dingen hè, haha.’
Welke verwachtingen hadden uw ouders van u?
M’n vader was kruidenier in hartje Den Haag -aan mijn accent is dat nog wel een beetje te horen. We woonden boven de winkel en hadden het niet breed: als drie zoons moesten wij een krantenwijk lopen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen -en reken maar niet dat je dat geld zelf kon houden. Om nog maar te zwijgen van het pak rammel dat je vroeger ook kon krijgen.
Toen ik als 8-jarige eens in een wak viel en onder het ijs schoot, redde een vriendje mij daar onder vandaan. Nat maar opgelucht kwam ik thuis, maar mijn moeder was niet blij en ik kreeg nog een paar flinke tikken. Je neemt ze dat niet kwalijk: zij maakten als kind de armoe van de crisisjaren en de oorlog mee. Waarschijnlijk waren ze zelf nog veel strenger opgevoed.
Zo’n opvoeding maakt je harder maar ook sterker. Dat tieners van nu tijdens corona onderuit gaan snap ik -maar soms denk je dat ze ook wel eens te weinig weerbaarheid is bijgebracht.’
Mijn vader nam ons in de weekenden mee naar museums of de natuur in
Mijn vader ging later in loondienst en kreeg toen ineens zowel salaris als kinderbijslag: dat was luxe! We gingen bij het Zuiderpark wonen en met m’n moeder namen we regelmatig de tram naar het strand. Mijn vader werkte veel maar in de weekenden nam hij ons regelmatig mee naar museums of de natuur in. Hij had een hele brede belangstelling en had liefst zelf willen studeren. Hij hield ons daarom ook altijd voor: studeren is een kans die je moet aangrijpen. Dat we dat als broers ook alle drie gedaan hebben, deed hem goed.’
Welke idealen uit uw jeugd bent u trouw gebleven?
‘Ik was erg onder de indruk van mijn oom in Nieuw-Zeeland en wilde ook de wijde wereld in: emigreren of werken op een ambassade. Door m’n diensttijd bij de Marine kon ik bij de geschiedenisafdeling van de Marinestaf werken. Bijna al mijn jaargenoten waren werkloos, dus telde ik mijn zegeningen. Een baan in het buitenland is het dus uiteindelijk niet geworden maar de belangstelling is altijd gebleven.
In 1977 trok ik met de fiets door het IJzeren Gordijn naar Oost-Berlijn en kort na de val van de Muur logeerde ik bij een baptistenvoorganger in Frankfurt an der Oder. Hem werd het leven echt zuur gemaakt vanwege zijn geloof -dat maakte indruk. En Nieuw-Zeeland heb ik uiteindelijk twee keer opgezocht: een prachtig land.’
‘Die betrokkenheid op de wereld uit zich ook in het geven van lezingen over de geschiedenis, bijvoorbeeld op de Volksuniversiteit hier. En ik ben bezig met een boek over de Amersfoortse kloosters: dat waren er vroeger zeker acht! Ik ben er van overtuigd dat we nog veel van de geschiedenis kunnen leren.’
Welke offers moest u brengen en wat heeft dat u gebracht?
‘Nu ik alle tijd voor de kleinkinderen heb, zie ik wel hoeveel tijd ik tekort kwam voor mijn eigen kinderen. Mijn offer kwam indirect toen mijn vrouw chronische rugklachten kreeg en thuis verzorging nodig had. Dat waren zware jaren, waarbij ook de kinderen vaak uit zichzelf bijsprongen. Het bracht ons zorgen, maar ook veel saamhorigheid -en het gevoel dat we in Gods hand waren.’
‘Ook toen ik mijn baan in Amersfoort kreeg en het gezin daarvoor mee moest verhuizen. Voor de kinderen was dat niet altijd makkelijk maar je merkt ook dat het ze een bepaalde weerbaarheid gegeven heeft. Ik vind dat ze daar heel goed mee zijn omgegaan.’
Wat heeft u in uw leven positief verrast?
‘Hoewel ik als tiener dacht dat God de wereld nogal op zijn beloop liet, is dat later helemaal omgedraaid. Met de beproeving kwam de uitkomst. Bijvoorbeeld de volledige gezinshulp die we kregen toen mijn vrouw ziek werd, de vele kerkmensen die voor ons kookten en ook dat onze kinderen konden bijspringen als dat nodig was. Door tegenslagen in je leven ga je dingen toch anders bekijken. Ook al kun je er nooit precies de vinger op leggen: de grondwaarheid is dat God heel erg bij ons mensen betrokken is. Juist als de stormen over je leven gaan, merk je dat.’
Spreekt u ook met anderen over wat u heeft geleerd?
‘Een van die leuke dingen die ik nu doe is het rondrijden van bewoners van het psychiatrisch paviljoen en verslaafdenhostel naar sociale werkplaats 50/50 van het Leger des Heils. Op zo’n dag voer je heel wat gesprekken. Ik ben altijd getroffen als iemand me daar dan voor bedankt. Het blijkt maar weer dat aandacht niet vanzelfsprekend is, dat iedereen het fijn vindt om onverdeelde aandacht te krijgen.’
‘Dat vind ik ook het grote voordeel van deze levensfase: zonder werkdruk komt er ruimte vrij in je hoofd voor echte aandacht. Natuurlijk ook vooral voor onze kinderen, en de kleinkinderen die hier twee keer per week bij ons in huis zijn. Al is het maar voorlezen, uit de Kijkbijbel. En onze kinderen hebben weer hun eigen vragen en zorgen en vooral de tweegesprekken zijn dan waardevol. Zij weten dat opvoeden bij ons ook niet vanzelf ging.’
Wat wilt u meegeven aan jongeren?
‘Leer om te kiezen! Jonge mensen hebben de neiging alles te willen blijven doen. Werk, gezin, plezier, bijstuderen en hobby’s, en dan ook nog alle vriendschappen en clubs aanhouden: dat gaat niet allemaal samen. Het leven is kiezen wat je echt wilt doen en niet alles tegelijk willen.’
Levensloop Gerard Raven:
Gerard Raven (1954) groeide op in Den Haag, waar hij ging werken op de afdeling Maritieme Historie van de Marinestaf. Vanaf 1991 tot zijn pensionering was hij conservator in Museum Flehite in Amersfoort. Als vrijwilliger is hij onder meer actief als Leger des Heils-chauffeur, cantorij-lid, voorzitter algemene kerkenraad en oppasopa.
Tekst en beeld: Niek Stam
Lees ook het verhaal van Kars Veling.
In Elisabeth No 6-2023 vind je een compilatie van dit verhaal. Wil je graag elke veertien dagen op de hoogte blijven van alle artikelen, columns en interviews (en nog veel meer) in Elisabeth? Neem dan nu een abonnement op ons magazine. Je kunt ook eerst een aantal proefnummers aanvragen.